Het nut van kunst

Heeft kunst zin? Wat willen we  met kunst? Kunnen we zonder kunst?

Volgens de Griekse wijsgeer Aristoteles is het doel van kunst niet om het uiterlijk weer te geven, maar het innerlijk. Kunstenaars bepalen dus de werkelijkheid der dingen, zoals zij dat beleven.  Aristoteles’ leermeester Plato had daar echter een andere opvatting over. Hij vond ambachtslieden die gebruiksvoorwerpen maakten veel nuttiger, zij hadden immers de vormen bedacht en kunstenaars deden niets anders dan de voorwerpen namaken. De inspiratie en het creatieve proces begint dus bij het ambacht. Plato raadde de mensen in zijn tijd ook af om naar toneelstukken en tekeningen te kijken. Dat zou de geest lui maken. Intuïtie en inspiratie zouden zich daardoor niet kunnen ontwikkelen.

aristoteles_buste

Tegenwoordig wordt daar anders over gedacht. Vaak is een kunstenaar een bedenker, een vormgever, een ambachtsman en een uitvoerder tegelijk. Alhoewel ook regelmatig blijkt dat kunstenaars ideeën en vormen ‘lenen’ van andere kunstenaars. Dat gebeurt niet altijd opzettelijk, maar dat hoort dan bij de periode waarin de kunst zich verder ontwikkelt. Kijk maar naar het werk van impressionisten en kubisten. Technisch weliswaar zeer verschillend, maar qua zeggingskracht hadden ze in de tijd goed op elkaar gelet.

Als we de gedachte van Aristoteles volgen heeft de kunst wel degelijk zin; een kunstenaar wil iets uitdrukken wat niet in woorden te vatten is, hij wil iets zeggen over wat hem bezielt maar is niet in staat woorden te vinden om deze gevoelens naar buiten te brengen. Wel lukt het de kunstenaar om zijn emoties uit te drukken met kleuren, vormen en composities of door middel van muziek, toneel of poëzie. Een gevoel van verdriet drukt hij bijvoorbeeld uit met donkere kleuren, stille vormen en eenvoudige composities. De muziek klinkt dan traag en vaak in mineur, de toneelspelers kunnen zich heftig uiten en de dichter schrijft melancholisch.

Mooi bestaat niet in de kunst.  Kunst is een taal, een uitingsvorm op zichzelf en kan dus niet mooi of lelijk zijn. Wat heb je als kunstenaar waargenomen en gevoeld en hoe breng je dat naar buiten, daar gaat het om. Kunst die bij voorbaat mooi moet zijn is gedoemd te mislukken.

Afspraken over en beloningen voor kunst kunnen het creatieve proces van de maker beïnvloeden. Ook wanneer men weet dat een kunstwerk wordt beoordeeld door anderen kan dit een negatief effect hebben op de kwaliteit en zeggingskracht van het werk. Wanneer de kunstenaar een beloning van zijn werk nastreeft, is daar niets mis mee: Hij beoefent het ambacht van kunstenaar, maakt duidelijke afspraken, gebruikt zijn kennis over technieken en levert het werk af, kortom hij is een ambachtsman die de kost verdient.

Via de kunsten kunnen mensen op subtiel niveau over allerlei zaken met elkaar van gedachte wisselen. En alleen al dat feit is een schoonheid op zichzelf, die de mens rijker kan maken.

Kunst is een schone zaak.”

Maar de meest oorspronkelijk impuls voor een kunstwerk is de eerste inspiratie of het idee uit het hart of het hoofd. Een duidelijk voorbeeld daarvan is de componist, die zijn werk noteert om later al dan niet door anderen te worden uitgevoerd. De componist heeft het werk al ‘gehoord’; anderen mogen het ten gehore brengen. Dan is er nog de componist die zijn muziek hoort en tegelijkertijd uitvoert, zoals de jazzpianist die in het moment improviseert op een thema. Of de toneelspeler die improviseert op een onderwerp dat hem is aangereikt. Zo zijn er ook kunstschilders die ter plaatse zich laten inspireren bij het horen van een muziekstuk. Allemaal pure kunstenaars, die over het algemeen veel bewondering oogsten.

Share on Facebook0Pin on Pinterest0Share on LinkedIn0Email this to someone